top of page

Geschiedenis Mariniers Verbindingsdienst

Geschiedenis Mariniers Verbindingsdienst

Vanaf de oprichting van het Korps Mariniers in 1665 tot aan de tweede wereldoorlog heeft het Korps Mariniers nooit beschikt over een verbindingsdienst. Gezien de taakstelling was daar ook geen behoefte aan. Ordonnansen met geschreven en/of mondelinge berichten en hoornsignalen voldeden uitstekend, want als er behoefte was aan verbindingen over grote afstand (bijv. tijdens de landing van een landingsdivisie van één van Hr. Ms. schepen, hetgeen vaak voorkwam in de Indische archipel) dan zorgde grote broer, de Koninklijke Marine, voor de verbindingen.

 

Hierin kwam verandering toen op 17 mei 1943 Admiraal Furstner zijn beschikking uitvaardigde tot de oprichting van een Marineregiment. Dit werd geformeerd uit beroepsmariniers die toen nog verspreid waren over heel de wereld. Later werd dit aangevuld met oorlogsvrijwilligers en zeemiliciens. Zij werden verzameld en opgeleid in de Verenigde Staten en uiteindelijk werd hieruit, op 14 september 1945, de Mariniersbrigade geformeerd. Een “selfsupporting” Brigade naar Amerikaans voorbeeld, welke alleen al beschikte over drie infanteriebataljons met vele ondersteunende eenheden met een sterkte van 5000 man. De brigade beschikte o.a. over een complete verbindingsdienst, omdat een eenheid van een dergelijke omvang niet te leiden was zonder goede verbindingsfaciliteiten. Ieder bataljon had een eigen verbindingspeloton en ook de brigadestaf had een eigen verbindingseenheid.

 

Goede verbindingen waren voor de brigade van essentieel belang vanwege de taakstelling, controle over geheel oost Java, waardoor de 3 bataljons over een enorm gebied werden verspreid. Na de overdracht van het voormalig Nederlands-Indië werd de Mariniersbrigade weer ontbonden en viel het Korps mariniers weer terug naar de taakstellingen van voor de mariniersbrigade, dus ook zonder verbindingsdienst.

 

 

De politiek besliste anders; De taken van het Korps werden uitgebreid en hieronder viel o.a. de verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea, dat uit de overdracht aan Indonesië was gehouden. Reeds in 1950 vertrok een compagnie mariniers naar Nederlands Nieuw-Guinea en wel naar Hollandia.

 

Omdat men wel doorhad dat men daar niet zonder verbindingen kon, was aan de compagnie een VBD groep van de vloot toegevoegd, aangevuld met enige mariniers die bij de verbindingsdienst van de Mariniersbrigade hadden gediend. Vrij kort nadat deze compagnie (de zgn. Pronk compagnie) was teruggekeerd in Nederland, verscheen een bekendmaking CKMARNS waarin personeel werd opgeroepen zich aan te melden voor de opleiding MARNVBD (KWNO 5009).

 

De mariniers die zich voor deze opleiding aanmeldden waren enerzijds mariniers die al bij de verbindingsdienst van de Mariniers Brigade hadden gediend en anderzijds mariniers die het licht hadden gezien.

 

 

Nadat de eerste opleidingen waren voltooid was in juni 1952 de Mariniers Verbindingsdienst eindelijk een feit.

bottom of page